EUROPESE COMMISSIE INZ. KLACHT BEWEERDELIJK ONRECHTMATIGE STAATSSTEUN – D028

 


 

Klachten formulier voor de indiening van klachten over beweerdelijk onrechtmatige staatssteun.

 

IA.    Informatie over de indiener van de klacht 

 I.1    van der Kallen,  Ludovicus Hermanus

 I.2    Nieuwstraat 4, 4611 RS Bergen op Zoom, Nederland

 I.3    0164-265158,   [email protected]

 I.4    L.H. van der Kallen, Nieuwstraat 4, 4611 RS Bergen op Zoom, Nederland,

            [email protected]

 I.5    Niet van toepassing.

 I.6    Als belastingbetaler ben ik getroffen door hogere kosten dan noodzakelijk, voor de     levering van diensten aan de organisatie waaraan ik belasting betaal.

 I.7    Niet van toepassing. 

 

II.     Informatie over de lidstaat  

 II.1   Nederland

 II.2   Gemeente (Bergen op Zoom) 

III.   Informatie over de vermeende steunmaatregelen waarover wordt geklaagd 

 III.1  De klacht heeft betrekking op een vermeende steunregeling die door haar aard (het via een  verordening aanwijzen van een voorkeurs leverancier) individueel van karakter is.

 III.2  De verordening is in de gemeenteraadsvergadering op 28 februari 2008 vastgesteld. In werking  tredend op 1 januari 2008.

 III.3  De vermeende steun is van toepassing in de sector dienstverlening (reïntegratie bedrijven)

De jaarlijkse omzet heeft een volume van circa 170.000 euro. De in de gemeenteraad genoemde  contractduur is minimaal 3 jaar. Het contractbedrag heeft dus minimaal een waarde van 500.000 euro.

 III.4  De begunstigde is de Stichting Samen Werken (SSW). De stichting heeft, voor zover de indiener  weet, twee vestigingen in Bergen op Zoom (Parallelweg 68, 4621 JS en Abraham de Haanstraat  14, 4624 HX). De hoofdactiviteit van de stichting is: het in een bedrijfsverzamelgebouw  samenbrengen van diensten als opleidingen, werkervaringsplekken en de mogelijkheid praktijk-ervaringen op te doen.

 III.5  De Stichting Samen Werken van een gegarandeerd werkvolume te voorzien. 

IV.   Gronden voor de klacht 

IV.1  De klacht richt zich op de middels deze verordening (zie bijlage verordening) bewust ontduiken van de Europese aanbestedingsregels voor diensten (zie bijlage juridisch advies). Gezien de  ligging van Bergen op Zoom vlakbij de Belgische grens, is het door de verordening nu niet meer  mogelijk om dergelijke diensten vanuit een andere lidstaat te leveren aan de gemeente Bergen op  Zoom. 

V.     Informatie over andere procedures   

V.1   De indiener heeft geen eerdere contacten gehad met de diensten van de Commissie

V.2   De indiener heeft deze zaak ook onder de aandacht gebracht van de Kroon (recht van  petitie, artikel 5 van de grondwet, zie bijlage) alsmede onder de aandacht gebracht van de  Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant (zie bijlage)

V.3   Er zijn geen beroepen ingesteld bij gerechtelijke instanties. 

VI.   Ondersteunende documenten 

VI.1 Bijgevoegde documenten zijn: – de verording RVB08-0013 van de gemeente Bergen op Zoom

– het juridische advies in deze

– brief aan de Kroon

– brief aan de Commissaris van de koningin in Noord-Brabant 

VII  Vertrouwelijkheid 

Niets in dit formulier of de bijlagen is vertrouwelijk

 

Bergen op Zoom, 5 april 2008 

L.H. van der Kallen

 


 

 

ALLE GEMEENTERADEN VAN GEMEENTEN MET MEER DAN 50.000 INWONERS INZ. BLIJF ALERT – D027

 


 

Bergen op Zoom, 20 maart 2008  

 

Aan de Gemeenteraad van de

 gemeente ………….

 

per e-mail/brief

 

Betreft:          het gebruik van een bevoegdheid waartoe zij niet is verleend
                        (détournement de pouvoir) kenmerk LK/80034

 

Geachte gemeenteraad, 

In de gemeenteraad van Bergen op Zoom is op 28 februari 2008 het raadsvoorstel RVB08-0013 “Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” (zie bijlage) behandeld en vastgesteld. Dit gebeurde nadat burgemeester Polman op basis van een advies van AKD/Prinsen/Van Wijmen en Deloitte Juridische Adviseurs had verklaard ‘dat het middels een verordening aanwijzen van een voorkeursdienstverlener wettelijk is toegestaan.’

Dit met het oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. Na een beroep op de WOB heb ik kennis genomen van de inhoud van het juridische advies. Hierbij een bloemlezing uit dat advies:

“Als wettelijke basis voor het uitsluitend recht aan ODC/SSW zou ons inziens de sociale wetgeving kunnen gelden.” “Door hun (de gemeenten Bergen op Zoom/Steenbergen en Woensdrecht) wettelijke re-integratie taak exclusief over c.q. op te dragen aan ODC/SSW kan een uitsluitend recht worden gecreëerd voor ODC/SSW om re-integratie activiteiten te verrichten.”

 “Om aan bestuursrechtelijke voorwaarden te voldoen, moet in een gemeentelijke verordening worden vastgelegd dat ODC/SSW exclusief wordt belast met de re-integratie van bepaalde groepen, zoals de Doelgroep. Vervolgens moet ODC/SSW in een besluit (vergelijkbaar met een zogenaamd “aanwijzingsbesluit” ex. De Wet sociale werkvoorziening) worden aangewezen om re-integratiediensten te verrichten. Volledigheidshalve merken wij op dat ons geen rechtspraak bekend is waarin deze “aanwijzingsconstructie” is getoetst.”

Buiten de tekst na “Volledigheidshalve” zijn de volgende voetnoten (de kleine lettertjes) in dit kader interessant:

25) “Het risico is er in casu met name in gelegen dat de Wwb niet dusdanige rechten aan  sociale werkplaatsen voorbehoudt dat deze exclusief kunnen worden geacht. Het definitieve antwoord hierop zal uit rechtspraak moeten worden volgen.”

26) “Overigens kan deze “constructie” geknutseld overkomen, om aan de werking van het aanbestedingsrecht te ontkomen.” 

Het ging om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden (206.000 euro) gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid, waartoe zij niet is verstrekt. De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd, waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. 

Dit slechte voorbeeld verdient GEEN navolging. Ondergetekende is echter bang dat andere gemeenten/colleges dit slechte voorbeeld wel zullen proberen te volgen. Waakzaamheid van uw Raad is mijn inziens geboden, zodat de wet zowel naar letter als naar geest in uw gemeente, blijvend wordt nageleefd.  

Met de meeste hoogachting, 

Louis van der Kallen

 


 

 

DE KROON, INZ. VERZOEK VERNIETIGING RAADSBESLUIT – D024

 


 

Bergen op Zoom, 3 maart 2008  

 

Aan Hare Majesteit de Koningin

der Nederlanden

p/a Minister van Economische Zaken

Postbus 20101

2500 EC Den Haag

 

Ondergetekende: 

L.H. van der Kallen, wonende te 4611 RS Bergen op Zoom aan de Nieuwstraat nr. 4 

verzoekt vernietiging van het Raadsbesluit RVB08-0013 d.d. 28 februari 2008 van de Gemeenteraad Bergen op Zoom. 

Bij raadsbesluit RVB08-0013 d.d. 28 februari 2008 heeft de gemeenteraad van Bergen op Zoom bij meerderheid de ”Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” vastgesteld. Feitelijk is het onderhavige voorstel een juridische constructie met als oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. 

Het gaat om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden, gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid, waartoe zij niet is verstrekt. De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. In deze verzoekt ondergetekende de vernietiging van het raadsbesluit RVB08-0013 d.d. 28 februari 2008 van de gemeenteraad van Bergen op Zoom. 

Met de meeste hoogachting,

Uw dw. dienaar, 

L.H. van der Kallen

raadslid Gemeente Bergen op Zoom

 


 

 

TWEEDE KAMER EN NED. LEDEN EUROPEES PARLEMENT INZ. HANDHAVING EUROPESE REGELGEVING – D025

 


 

Bergen op Zoom, 3 maart 2008

 

Aan de leden van de Tweede Kamer

en de Nederlandse leden van het

Europees Parlement

 

per e-mail

 

Geachte leden van het parlement, 

Op 28 februari 2008 heeft de gemeenteraad in meerderheid raadsvoorstel RVB08-0013 “Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” (zie bijlage) vastgesteld. 

Feitelijk is het onderhavige voorstel een juridische constructie met als oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. Het gaat om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden, gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid waartoe zij niet is verstrekt.

De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd, waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. 

Ik doe een beroep op u als wetgevers om o.a. bij de evaluatie van de doelmatigheid en effectiviteit van uw wetgevende arbeid dit soort vermijdingsgedrag van lagere overheden, zoals de gemeente Bergen op Zoom, te betrekken en aan de kaak te stellen. Het kan toch niet zo zijn dat lagere overheden met dit soort van ontduiking van wet en regelgeving wegkomen.

Bij dit soort raadsbesluiten speculeert men er op dat niemand de moeite neemt c.q. de kosten maakt om naar de rechter te gaan om de rechtmatigheid te toetsen. 

In het vertrouwende op uw inzet en inzichten ten aanzien van de wenselijkheid van rechtshandhaving 

met de meeste hoogachting,  

L.H. van der Kallen

Gemeenteraadslid Bergen op Zoom

 


 

 

COMMISSARIS VD KON. NRD BRABANT INZ. EVALUATIE BURGEMEESTER – D026

 


 

Bergen op Zoom, 3 maart 2008  

 

Aan de Commissaris van de Koningin

van de Provincie Noord Brabant           

per e-mail: [email protected]

 

Betreft:          functievervulling van burgemeester van Bergen op Zoom

 

Hoogedelgestrenge, 

Ondergetekende verzoekt u bij uw eerstkomende evaluatie van en met de burgemeester van Bergen op Zoom zijn functioneren te betrekken bij de behandeling van het raadsvoorstel RVB08-0013 “Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken” (zie bijlage) in het College van B&W alsmede de gemeenteraad van 28 februari 2008.

Feitelijk is het onderhavige voorstel een juridische constructie met als oogmerk het vastgestelde aanbestedingsbeleid te omzeilen met de gedachte dan ook niet gebonden te zijn aan het in de Europese richtlijn 2004/18/EG gestelde. Het gaat om ingehuurde diensten met een financieel volume van 170.000 euro per jaar en een contractwaarde van meer dan 500.000 euro. Het laatste bedrag overschrijdt de grenswaarden, gesteld voor Europese aanbesteding van diensten met meer dan 100 %.

Staatsrechtelijk is deze gang van zaken een klassiek voorbeeld van wat in het staatsrecht: “détournement de pouvoir’ heet. Het gebruik van een bevoegdheid, waartoe zij niet is verstrekt. De verordenende bevoegdheid is niet gegeven om via die bevoegdheid te komen tot het aanwijzen van een voorkeursleverancier.

Het alleen mogen gebruiken van bevoegdheden door een overheid voor redenen, waartoe zij verstrekt zijn, is belangrijk voor de bescherming van burgers en bedrijven tegen een onwelwillende overheid.

Zeker in deze tijd, waar de burger zich afwendt van de politiek en de overheid, is het integer handelen van de overheid van het grootste belang. Van een overheid mag en moet verlangd worden dat zij handelt naar de letter en geest van wet en regelgeving. Het aftasten van juridische grenzen van wet en regelgeving is voor een overheid, die het goede voorbeeld zou moeten geven, ongewenst. Voorafgaande aan de vergadering van de gemeenteraad heeft ondergetekende in brieven de burgemeester opgeroepen, in zijn rol als vertegenwoordiger van de Kroon, de gemeenteraad te ontraden het onderhavige raadsvoorstel aan te nemen wegens strijdigheid met de letter en/of de geest van Europese wet en regelgeving. Helaas tevergeefs. Ook heeft hij geen gehoor gegeven aan mijn verzoek het onderhavige raadsvoorstel wegens strijdigheid met de letter en/of geest van Europese wet en regelgeving voor te dragen  ter vernietiging door de Kroon. 

In de beleving van ondergetekende is de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom in deze ernstig te kort geschoten c.q. nalatig geweest in zijn rol als door de Kroon benoemde hoeder van de gemeenteraad van Bergen op Zoom. 

Ondergetekende verzoekt u het voorgaande te betrekken bij uw eerstkomende evaluerende gesprek met de burgemeester van Bergen op Zoom. 

Met de meeste hoogachting,

namens de BSD-fractie Bergen op Zoom 

Louis van der Kallen

 


 

 

MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN INZ. VERORDENING INKOPEN ETC. – D023

 


 

Bergen op Zoom, 22 februari 2008  

 

Aan de Minister van Economische Zaken

Postbus 20101    

2500 EC Den Haag                                                                                  

 

Excellentie, 

Bijgaand treft U aan Raadsvoorstel RVB08-0013 betreffende “Verordening inkoop producten en diensten Stichting Samenwerken”. Feitelijk betreft het een procedure om de Stichting Samenwerken aan te wijzen als voorkeursleverancier van bepaalde diensten.

In het besef dat het een financieel volume betreft (genoemd in een commissie vergadering van de gemeente) van circa 170.000 euro en het voornemen is het voor meerdere jaren te gunnen aan de betrokken stichting, is de conclusie van ondergetekende dat dit Raadsvoorstel feitelijk neerkomt op een vermijding van een openbare (Europese) aanbesteding. 

Ondergetekende vraagt in deze uw aandacht. Het kan immers toch niet zo zijn dat gemeenten op deze manier de uitvoering van wetgeving c.q. de bedoelingen van de wetgever kunnen vermijden. 

Vertrouwende op uw inzet. 

Hoogachtend, 

Louis van der Kallen

 


 

 

20 GEMEENTEN IN HET WERKGEBIED BRABANTSE DELTA INZ. GROENDAKEN – D022

 


 

Bergen op Zoom, 2 februari 2008

 

Aan de Colleges van B&W

van 20 gemeenten in het werkgebied

van het Waterschap Brabantse Delta

 

per email

 

 Geacht College, 

Ons Water vraagt aandacht voor de mogelijkheden van waterberging op platte daken en daken met een hellingshoek van maximaal 45 graden. Verkennende onderzoeken (o.a. op het dak van het gemeentearchief van Rotterdam) wijzen uit dat ‘groendaken’ een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van waterkwaliteit en het voorkomen/beperken van wateroverlast. Andere voordelen kunnen zijn:

–         energiebesparing door isolatie,

–         verlaging van de stadstemperatuur in de zomer,

–         groene belevingswaarde,

–         beperking van fijnstof in de lucht

–         verhoging stedelijke natuurwaarden. 

Bij groendaken gaat het om sedumdaken van circa 5 centimeter dikte, die op bestaande en nieuwbouwdaken kunnen worden gelegd. De langzaam groeiende vegetatie is winter en zomerhard en heeft weinig onderhoud nodig. De groene vetplantjes met een geel/rode bloeiwijze leveren een mooier zicht op dan de grauwgrijze kleur van de meeste platte daken. 

Ons Water verzoekt uw College de mogelijkheid van groendaken mee te nemen bij de bouwkundige inrichting van uw gemeente, alsmede bij de opstelling en uitvoering van eventuele waterplannen. 

Hoogachtend,

namens Ons Water 

Louis van der Kallen

 


 

 

INSPRAAKPUNT V&W INZ. STARTNOTITIE VOLKERAK-ZOOMMEER – D021

 


 

Bergen op Zoom, 7 november 2007

 

Inspraakpunt V&W

Startnotitie Planstudie

Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer

 

per e-mail: [email protected]

 

Geachte heer/mevrouw, 

Ondergetekende wenst middels dit schrijven een inspraakreactie geven op de aanvullende Startnotitie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer in het kader van de procedure voor de milieueffectrapportage. Ter illustratie zal ik soms verwijzen naar documenten ter informatie, omdat deze ook mede onderleggers c.q. bouwstenen kunnen/dienen te zijn van de aanvullende Startnotitie Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer. 

Zoet/Zout
De startnotitie gaat uit van verzilting van het Volkerak-Zoommeer als enige mogelijke oplossingsrichting voor de blauwalgenproblematiek. Als zoet alternatief is uitsluitend gekeken naar de doorspoelvariant zonder een optimaal gebruik van alle mogelijke aanvullende maatregelen. Dit is een gemiste kans. Ondergetekende moet constateren dat deze startnotitie deels is gebaseerd op onvolledig onderzoek naar de mogelijkheden van zoete varianten. 

De tot op heden onderzochte varianten geven aan, althans volgens de onderzoekers, dat binnen het ‘zoete water’ er geen afdoende oplossingen te vinden zouden zijn. 

Blauwalgen, waar overleven zij? In de diepte! In een eerdere systeembeschrijving komt men tot de conclusie dat de bodem van het meer ernstig verontreinigd is en gesaneerd moet worden. Combineer dit feit met de doelstelling het meer zodanig in te richten dat de winteroverlevingskans van de blauwalgen daalt. Vul de diepten (meer dan 6 meter) buiten de vaargeul op, zodat in de winter de algen niet kunnen overleven in diepten die niet doorspoelen en in de winter te weinig afkoelen. Egaliseer diepten in de vaargeul, zodat overal de doorstroming geoptimaliseerd wordt. Verdiep ondiepten tot circa 6 meter, zodat opwarming minder snel plaatsvindt en daardoor de bloei in de zomer wordt geremd. 

Waarom is de problematiek zo beperkt bekeken, terwijl met het vorenstaande (de diepten) zo veel andere mogelijkheden binnen het bereik liggen? Waarom wordt uitgegaan van de huidige diepte- en breedteprofielen? Waarom heeft men de behoefte aan nieuwe terreinen, voor bijvoorbeeld de industrie, niet gecombineerd met de aanpak van de diepteprofielen door bijvoorbeeld 1.000 ha. op te spuiten voor industrievestiging nabij industrieterrein Dintelmond?

Dan hoeft het industrieterrein Moerdijk niet uitgebreid te worden en kunnen de werkzaamheden betaald worden door de uitgifte van nieuwe gronden. Waar is de Hollandse mentaliteit gebleven van landaanwinning als oplossing van veel van onze problemen? 

Met verdere aanvullende maatregelen, zoals: 

–         Weg met de Hooglanders. Meer ganzen zullen komen met als nevengevolg minder    ganzenvraat buiten het gebied. 

–         Meer helofyten met als gevolg meer snoeken die de plantenetende vissen uitdunnen. 

–         Doorspoeling met voedselarmer water (Hollandsch Diep) als het beschikbaar is. 

–         Vermindering overlevingskans van blauwalgen door meer doorspoelbare diepten. 

is veel te bereiken. 

Verzilting is voor de landbouw een bedreiging, maar ook voor veel bouwwerken. Zoute lucht, zoute kwel en zout water zijn zeer corroderend. Van Tielrooij’s WB 21 geeft het belang van zoet water in dit gebied nadrukkelijk aan. Zij hebben het waterbeleid voor de 21ste eeuw integraal bekeken. 

Jammer dat voorbij is gegaan aan de door mij reeds eerder geschetste oer Hollandse oplossingen. Landaanwinning en baggeren, profijtelijk en werkzaam! 

Zoetwatervoorziening algemeen
Ik wil wijzen op de gevolgen van verzouten voor de zoetwatervoorziening.

Water Beheer 21ste eeuw (Commissie Tielrooij) gaat niet alleen over een te veel aan water, maar behandelt nadrukkelijk ook de beschikbaarheid in relatie met de behoefte aan zoet water. Door de ontwikkelingen in klimaat, bodemdaling en zeespiegelstijging, alsmede veranderingen in het beheer en gebruik van de bodem, veranderen de beschikbaarheid en de behoefte aan zoet water. WB21 zegt hier op een aantal plaatsen iets over. Het meest markant en helder op pagina 72 van het basisrapport: “Specifiek voor Laag Nederland speelt het probleem van de verzilting. Door de zeespiegelstijging en de bodemdaling neemt de verzilting toe in de lage polders langs de kust in Zuidwest Nederland, achter de Hollandse duinenrij.

Dit zal consequenties hebben voor het grondgebruik, met name voor landbouw en natuur.

Door toenemende verzilting en drogere zomers zal de vraag naar zoet water voor doorspoeling en beregening in West Nederland toenemen.

De aanvoer van zoet water zal echter juist afnemen. In Zuidwest Nederland zal de beschikbaarheid van zoet water in toenemende mate een knelpunt worden voor de daar aanwezige glastuinbouw, vollegronds-tuinbouw, bollenteelt en ook de akkerbouw.

De commissie wil daarom aandringen op het aanleggen van zoetwatervoorraden binnen de regio’s. Ook de verdeling van rivierwater over diverse watervragers verdient een kritische afweging”, einde citaat WB21. 

Er dreigt dus een zoetwater tekort voor grote delen van het beneden rivierengebied in de toekomst. De huidige watertoevoer van het Lek-Waal-Maas-systeem gaat, ingeval van normale en geringe toevoer, vrijwel uitsluitend via de Nieuwe Waterweg naar de Noordzee. Onvoldoende wordt er beseft, dat de rivierafvoeren in de zomer af zullen nemen ten opzichte van wat we gewend zijn. De zomers in West Europa worden droger en de verwachting van klimatologen is dat dit proces van klimaatverandering doorgaat. 

Niet alleen de Maasafvoer vermindert in de zomer, ook het karakter van de Rijn verandert. Door het proces van terugtrekkende gletschers (reeds ca. 100 jaren aan de gang, maar de afgelopen decennia versnellend) wordt de Rijn steeds meer regen- en steeds minder smeltrivier en daardoor minder afvoer in de zomer.

Het proces van minder afvoer wordt in toenemende mate versterkt door een ander gebruik van het rivierwater. Niet alleen in Nederland zal steeds meer grondwatergebruik voor drinkwater en industrie omgezet worden in water, gewonnen uit de rivier en andere oppervlaktewateren.

Ook bovenstrooms gaat dit proces door. Ook de landbouw zal door de drogere zomers meer water uit de rivieren betrekken. Kortom, het is zeer de vraag hoeveel water minimaal onze grenzen zal bereiken. Met name de waterverdeling van de Rijn, IJssel, Lek en Waal kan, vanwege de eisen van de scheepvaart, de hoeveelheid water voor het doorspoelen van onze wateren wel eens (ver) onder het vereiste minimum drukken. 

Tot zover de schets van het waterbeslag, die duidelijk maakt dat het zomers knijpen wordt om, zonder hydrologische ingrepen, de huidige watervoorziening voor scheepvaart, industrie, landbouw en drinkwater zeker te stellen. Voldoende zoet water op ieder moment is geen vanzelfsprekende zaak.

Met dit toekomstbeeld gaat desondanks het Haringvliet op een kier, met als gevolg meer zoet water wat anders dan via de Nieuwe Waterweg naar zee gaat. Als dan ook de sluizen opengaan richting Krammer/Volkerak/Zoommeer met nog meer zoetwaterverlies, denk ik dat het in de toekomst des zomers wel eens goed spaak zou kunnen lopen met grote zoetwater-tekorten en problemen voor de scheepvaart.

Wie en wat wordt dan het slachtoffer? Welke maatregelen zullen dan weggegooid geld blijken?

Beter zou het zijn om het rapport WB21 serieus te nemen. 

“Het gevolg is dat de inname van water voor de drinkwatervoorziening vaker en langduriger moet worden gestaakt. Het zelfde verschijnsel doet zich voor op de Brabantse rivieren. Hier kan het probleem echter wel opgelost worden door de aanvoer van een beperkte, extra hoeveelheid zoet water” (pagina 9).

Nergens in de startnotitie wordt vermeld waar dit zoete water, in tijden van droogte dan wel vandaan komt. Is/wordt dit vastgesteld in de Landelijke Commissie Waterverdeling (droogteoverleg)? Hier moet in de milieueffectrapportage helderheid over verschaft worden! 

“De inzet van regionaal beschikbaar zoet water en mogelijkheden van ontzilting van ter plaatse beschikbaar oppervlaktewater worden ook voor West-Brabant onderzocht.’’ (pagina 11). Onderzoeken: prima, maar dan ook hoe de kosten daarvan tot in lengte van dagen van de Rijksoverheid worden zeker gesteld. 

Bestaande infrastructuur/verzilting
De start notitie spreekt over “De eerste stap is er op gericht de blauwalgenproblematiek aan te pakken met maatregelen die zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande infrastructuur.

Deze maatregelen moeten ertoe leiden dat er uiterlijk 2015 geen sprake meer is van overlast door blauwalgen in het Volkerak-Zoommeer” (pagina 5).

Men denkt dus dat een aanpak met behulp van de bestaande infrastructuur kan leiden tot de oplossing van de algenproblematiek. Het gebruik van uitsluitend de bestaande infrastructuur heeft een aantal nadelen. 

De belangrijkste is verzilting van het Haringvliet/Hollandsch Diep door zoute schutverliezen.

In de droge periode van november 2005 heeft een zogenaamde achterwaartse verzilting (via Nieuwe Waterweg, de Oude Maas, het Spui en de Dordtsche Kil) plaatsgevonden van het Haringvliet en het Hollandsch Diep. Hierdoor kon het drinkwaterbedrijf Evides ruim twee maanden geen water innemen.                                                                  

Deze verzilting was relatief uitzonderlijk. Maar met een stijgende zeespiegel en mogelijk langere perioden van lage rivierafvoeren zou dit vaker op kunnen gaan treden. 

Nu viel deze achterwaartse verzilting ver buiten het groeiseizoen. Wanneer dit echter gebeurt in de zomer, kan dit ernstige gevolgen hebben voor onze waterinlaatmogelijkheden.

Het nieuwe beheer van de Haringvlietsluizen (kierbesluit) doet ook in droge perioden een extra beroep op de beschikbaarheid van zoet water. Zoute schutverliezen zouden de verziltingsrisico’s van het Haringvliet/Hollandsch Diep aanzienlijk verhogen.

Bij het onderzoek naar de te treffen maatregelen vanwege de “zoutindringing vanuit het Volkerak-Zoommeer naar omliggende wateren” dient dan ook met een eventuele samenloop met een achterwaartse verzilting rekening gehouden te worden en dienen aanpassingen om de zoute schutverliezen te beperken ook vóór 2015 mogelijk te zijn.

Ook het schutten bij Dintelsas en Benedensas kunnen tot zoutindringing leiden en ook daar zijn aanvullende maatregelen nodig. Hier dient de milieueffectrapportage helderheid over te verschaffen. Tevens zal de Binnenschelde bij verzilting van het Volkerak-Zoommeer verzilten omdat het peilbeheer vormgegeven wordt door water in te laten vanuit het Zoommeer. Onderzocht dient te worden welke gevolgen dit heeft voor alle waterkwalitietsaspecten van de Binnenschelde en op de funderingen van de bebouwing in de omgeving van de Binnenschelde, zoals op de Bergse Plaat.

Een tweede risico is dat na het oplossen van de problemen met de bestaande infrastructuur de landelijke besluitnemers geen prioriteit meer zullen toe kenen aan de noodzakelijke mitigerende maatregelen om de andere problemen die verzilting veroorzaken op te lossen. 

Duurzaam functionerend ecosysteem
“De oplossing voor de blauwalgenproblematiek moet passen binnen de oplossing voor de langere termijn (2040). Dit is de tweede stap die leidt tot een definitieve oplossing voor de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer, waarbij sprake zal kunnen zijn van een duurzaam functionerend ecosysteem.”

In de startnotitie is geen nadere definitie, uitwerking of omschrijving te vinden van de dan nog op te lossen waterkwaliteitsproblemen, noch van wat in dit verband moet worden verstaan onder “een duurzaam functionerend ecosysteem”. In de milieueffectrapportage dient daar helderheid over te komen. 

Getijdendynamiek/Waterberging op het Volkerak-Zoommeer (RvR)
“Om te voorkomen dat zich andere plaagalgen vestigen in het Volkerak- Zoommeer, wordt voorgesteld om meer getijdendynamiek op het meer toe te laten.” (pagina 10).

Het vorenstaande gecombineerd met het voorstel in het kader van Ruimte voor de Rivier om maximaal 2 meter waterkolom in noodgevallen te bergen op het Volkerak-Zoommeer is strijdig met het Interim Peilbesluit 1996. De effecten van deze maatregelen op de waterafvoer van West-Brabant, alsmede op de kwaliteit van de waterkeringen dienen in dit kader nader  onderzocht te worden. 

In de rapportage wateratelier Brabantse Delta “van DEFENSIE tot RETENTIE” is geschetst hoe men denkt om te gaan met de circa 30.000.000 kubieke meter waterafvoer van de West-Brabantse rivieren die geborgen zou moeten worden in West-Brabant. Dit stuk, geschreven in opdracht van de Stichting Cultuur Historie West-Brabant met als partners het waterschap Brabantse Delta en de provincie Noord-Brabant, geeft daarvoor een aantal oplossingen. In een brief van het waterschap Brabantse Delta aan de leden van het algemeen bestuur van het waterschap schrijft dijkgraaf  J.A.M. Vos: “Waterschap Brabantse Delta ondersteunt de uitkomsten van de atelierbijeenkomsten”.  De geschetste ‘oplossingen’ zijn dus serieus te nemen. Die ‘oplossingen’ betreffen onder andere het bergen van het water in de oude kreekstructuren en de Vliet rond Steenbergen en de oude ‘waterlinies’.

Polders van de Linie van de Eendracht, die dan onderwater gezet kunnen worden, zijn volgens de rapportage: de Noordheemscheppolder, de Oude Vlietpolder, de Westgraaf Hendrikpolder, de Oude Heipolder, de Rubeerepolder, de Mattenburgspolder, de Schuddebeurspolder, de Eendrachtspolder en de Auvergnepolder. In deze laatste heeft de gemeente Bergen op Zoom industrieterreinen gepland. Verder zijn inundaties voorzien langs de gehele loop van het Mark/Dintel systeem met aanliggende polders, globaal samenvallend met de Zuiderfrontierlinie (1747/1860). Ook  de Stelling van den Hout/Munnikkenhof kan dan volgens de rapportage geïnundeerd worden.  Dit geheel zal een geweldige aanslag zijn op de economische dynamiek van West-Brabant en een enorme schade veroorzaken. De milieueffectrapportage dient inzicht te verschaffen in de effecten van dergelijke inundaties en de financiële, ecologische en sociale gevolgen en hoe deze te beperken c.q te beperken zouden zijn 

Watervoorzienig landbouw
Voor doelmatig en effectief peilbeheer, beregening en voor ecologische functies is het van het grootste belang dat de zoetwatervoorziening van West-Brabant, Sint Philipsland en de Zeeuwse eilanden gegarandeerd blijft. Nu wordt op veel plaatsen, o.a. middels inlaatduikers, zoet water vanuit het Volkerak-Zoommeer ingelaten. Er dient dus een alternatief geboden te worden wat in kwantiteit en kwaliteit minimaal gelijkwaardig is tegen de huidige (verwaarloosbare) kosten. Eventuele alternatieven, zoals via ontzilting, dienen dus op Rijkskosten tot stand te komen en tot in lengte van jaren op Rijkskosten geëxploiteerd. Ook hier in dient de milieueffectrapportage te voorzien. 

Met de meeste hoogachting,

Namens Ons Water 

L.H. van der Kallen

(voorzitter)

 


 

 

GS NOORD BRABANT INZ. INTERPRETATIE WATERSCHAPSWET – D019

 


 

Bergen op Zoom, 15 oktober 2007

 

Aan het College van Gedeputeerde

Staten van de Provincie Noord Brabant

Postbus 90151

5200 MC ‘s Hertogenbosch

per email: [email protected]

 

Geacht College, 

De afgelopen maanden is er in het algemeen bestuur en met het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta gesproken omtrent de bevoegdheden van het algemeen respectievelijk het dagelijks bestuur.

De discussie startte in de Algemene Bestuursvergadering van 27 juni 2007 met een bijdrage van de dijkgraaf die erop neerkwam ‘dat van de “Design and Construct”-methode van aanbesteding in de toekomst meer gebruik gemaakt zal gaan worden, omdat het dagelijks bestuur ontwerp- en bestekactiviteiten meer wenste te gaan uitbesteden’. 

Ondergetekende concludeerde dat dit voornemen een wijziging was van het uitbestedingsbeleid en vroeg het dagelijks bestuur dit, klaarblijkelijk, nieuwe aanbestedingsbeleid middels een nieuwe nota aanbestedingsbeleid voor te leggen ter vaststelling aan het algemeen bestuur. Deze conclusie en dit verzoek waren en zijn gebaseerd op artikel 77 van de Waterschapswet: “De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur, aan de voorzitter of aan het bestuur van een afdeling.”. 

Het dagelijks bestuur is van mening dat het aanbestedingsbeleid haar bevoegdheid is. Zij voert daartoe een aantal argumenten aan, o.a. in de adviesnota aan het algemeen bestuur, registratienummer 071002230: “Het vaststellen van het aanbestedingsbeleid is op dit moment (nu het AB het aanbestedingsbeleid tot op dit moment niet expliciet heeft voorbehouden) de bevoegdheid van het DB.”. 

Ondergetekende acht dit volstrekt tegengesteld aan wat de wetgever middels artikel 77 van de Waterschapswet heeft bepaald. Een dergelijke uitleg van de bevoegdheid van het DB is, mijns inziens, een omdraaiing van handelen. Volgens mijn interpretatie van artikel 77 is het AB bevoegd, tenzij het AB deze bevoegdheid expliciet heeft overgedragen. Dit is tot op heden niet het geval. 

Een tweede argument van het dagelijks bestuur is haar uitleg van artikel 15 lid f en g van het door Provinciale Staten vastgestelde Reglement van waterschap Brabantse Delta: 

artikel 15 lid f: “de vaststelling van de bestekken en van de voorwaarden van aanbesteding van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en van de voorwaarden van verkopingen, voorzover het algemeen bestuur zich die vaststelling niet heeft voorbehouden.”. 

artikel 15 lid g: “het houden van alle aanbestedingen van werken, diensten, leveringen en verkopingen, tenzij het algemeen bestuur anders heeft beslist.”. 

In de interpretatie van ondergetekende hebben deze artikelen betrekking op de uitvoering van het beleid. Niet op de vaststelling van beleid als zodanig. Onder ‘voorwaarden’ zoals vermeld in artikel 15 lid f verstaat ondergetekende o.a.:

–         wanneer offreren

–         deskundigheidsvereisten aannemers

–         kredietwaardigheid aannemers

–         juridische status

–         wie uitgenodigd worden bij onderhandse aanbesteding

–         enz.,

maar zeker niet beleidsonderdelen, zoals:

–         welke bedragen/grenzen enkelvoudige onderhandse aanbesteding

–         welke bedragen/grenzen meervoudige onderhandse aanbesteding

–         welke bedragen/grenzen openbare aanbesteding

–         hoe om te gaan met Design and Contract met effecten op de bezetting en kwaliteit/

 deskundigheid van en op de eigen organisatie

–         enz. 

Uw College is de toezichthouder op de waterschappen. In dit kader vraag ik uw oordeel op de voornoemde interpretatie van de Waterschapswet, alsmede het door Provinciale Staten vastgestelde Reglement door het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta. 

Hoogachtend, 

L.H. van der Kallen

lid algemeen bestuur Brabantse Delta 

c.c.: fracties Provinciale Staten.

 


 

 

DE KROON INZ. INTERPRETATIE WATERSCHAPSWET – D020

 


 

Bergen op Zoom, 15 oktober 2007

 

Aan Hare Majesteit de Koningin

der Nederlanden

p/a Minister van Verkeer en Waterstaat

Postbus 20901

2500 EX ’s Gravenhage

 

Ondergetekende: 

L.H. van der Kallen, wonende te 4611 RS Bergen op Zoom aan de Nieuwstraat nr. 4 

vraagt Uw aandacht voor het volgende: 

De afgelopen maanden is er in het algemeen bestuur en met het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta gesproken omtrent de bevoegdheden van het algemeen respectievelijk het dagelijks bestuur.

De discussie startte in de Algemene Bestuursvergadering van 27 juni 2007 met een bijdrage van de dijkgraaf die erop neerkwam ‘dat van de “Design and Construct”-methode van aanbesteding in de toekomst meer gebruik gemaakt zal gaan worden, omdat het dagelijks bestuur ontwerp- en bestekactiviteiten meer wenste te gaan uitbesteden’. 

Ondergetekende concludeerde dat dit voornemen een wijziging was van het uitbestedingsbeleid en vroeg het dagelijks bestuur dit, klaarblijkelijk, nieuwe aanbestedingsbeleid middels een nieuwe nota aanbestedingsbeleid voor te leggen ter vaststelling aan het algemeen bestuur. Deze conclusie en dit verzoek waren en zijn gebaseerd op artikel 77 van de Waterschapswet: “De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur, aan de voorzitter of aan het bestuur van een afdeling.”. 

Het dagelijks bestuur is van mening dat het aanbestedingsbeleid haar bevoegdheid is. Zij voert daartoe een aantal argumenten aan, o.a. in de adviesnota aan het algemeen bestuur, registratienummer 071002230: “Het vaststellen van het aanbestedingsbeleid is op dit moment (nu het AB het aanbestedingsbeleid tot op dit moment niet expliciet heeft voorbehouden) de bevoegdheid van het DB.”. 

Ondergetekende acht dit volstrekt tegengesteld aan wat de wetgever middels artikel 77 van de Waterschapswet heeft bepaald. Een dergelijke uitleg van de bevoegdheid van het DB is, mijns inziens, een omdraaiing van handelen. Volgens mijn interpretatie van artikel 77 is het AB bevoegd, tenzij het AB deze bevoegdheid expliciet heeft overgedragen. Dit is tot op heden niet het geval. 

Een tweede argument van het dagelijks bestuur is haar uitleg van artikel 15 lid f en g van het door Provinciale Staten vastgestelde Reglement van waterschap Brabantse Delta: 

artikel 15 lid f: “de vaststelling van de bestekken en van de voorwaarden van aanbesteding van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en van de voorwaarden van verkopingen, voorzover het algemeen bestuur zich die vaststelling niet heeft voorbehouden.”. 

artikel 15 lid g: “het houden van alle aanbestedingen van werken, diensten, leveringen en verkopingen, tenzij het algemeen bestuur anders heeft beslist.”. 

In de interpretatie van ondergetekende hebben deze artikelen betrekking op de uitvoering van het beleid. Niet op de vaststelling van beleid als zodanig. Onder ‘voorwaarden’ zoals vermeld in artikel 15 lid f verstaat ondergetekende o.a.:

–         wanneer offreren

–         deskundigheidsvereisten aannemers

–         kredietwaardigheid aannemers

–         juridische status

–         wie uitgenodigd worden bij onderhandse aanbesteding

–         enz.,

maar zeker niet beleidsonderdelen, zoals:

–         welke bedragen/grenzen enkelvoudige onderhandse aanbesteding

–         welke bedragen/grenzen meervoudige onderhandse aanbesteding

–         welke bedragen/grenzen openbare aanbesteding

–         hoe om te gaan met Design and Contract met effecten op de bezetting en kwaliteit/
deskundigheid van en op de eigen organisatie

–         enz. 

De Kroon is middels de Minister die het aangaat toezichthouder en handhaver van de wetten en regelingen des lands. In dit kader vraag ik uw oordeel op de voornoemde interpretatie van de Waterschapswet, alsmede het door Provinciale Staten vastgestelde Reglement door het dagelijks bestuur van het waterschap Brabantse Delta. 

Met de meeste hoogachting,

Uw dw. dienaar, 

L.H. van der Kallen

lid algemeen bestuur waterschap Brabantse Delta